Maar dat is toch gewoon hetzelfde? Nee dus! Natuurlijk, er is een overeenkomst. Het gaat in beide gevallen om meningsverschillen. Maar daar houdt het volgens onze gastdocent, John Bijl, wel zo’n beetje op. Maar wat is dan wèl het verschil? Dat laat wel even naar zich raden. We moeten er diep voor gaan. Maar als het dan eenmaal boven tafel komt, snap je opeens waarom de ene discussie de andere niet is. Waarom haak je in het ene geval af en word je op een ander moment helemaal in een woordenwisseling meegetrokken. Onder leiding van John gaan we op verkenning uit.
Als ervaren debater steekt John Bijl het niet onder stoelen of banken. Een debat is een tikkie complexer dan een discussie. Een discussie heb je met elkaar. Je probeert de ander, je opponent, te overtuigen. De inzet? Dat die ander het uiteindelijk met jou eens is en doet en/of denkt wat jij zegt. En dat laatste ligt nu net wat anders bij een debat. Hier krijg je je opponent niet omver met jouw argumentatie. Die is – zeker als het gaat om politieke standpunten – al overtuigd van zijn eigen gelijk. Daar is al een heel proces aan voorafgegaan. Nee, bij een politiek debat gaat het juist om die derde partij, je publiek en dan met name de twijfelaars daarbinnen. Die twijfelaars zal je ‘eenvoudigweg’ voor je moeten winnen om uiteindelijk een meerderheidsstandpunt te bemachtigen. En dat vereist speciale technieken.
Welke dan? Ermee aan de slag dan maar. We zijn hier volgens John niet voor "een schriftelijke cursus dansen. Want daar schiet niemand iets mee op." Tijd voor het carrouseldebat. Als de eerste ‘partij’ is gespeeld, velt de speciaal in het leven geroepen jury het oordeel. En daar worden de DOs en DONTs haarfijn in meegenomen. Een tipje van de sluier:
1) Richt je in je debat echt op ons, de jury dus. Kijk ons op zijn minst aan. Anders haken we binnen de kortste keren af.
2) Stel je op als team. Als er steeds maar één persoon het woord voert, overtuig je ons niet. Laat een ieder zijn zegje doen, dat geeft aan dat jullie er allemaal voor gaan.
3) Speel in op onze emotie. Laat zien dat je betrokken bent, dat je echt voor je standpunt staat. Daar zijn we gevoelig voor.
4) Feiten en cijfers doen het goed, maar geef ons wel het verhaal erachter.
5) Structureer het een beetje. Niet dat we lui zijn, maar zet de inhoudelijke argumenten nog even goed op een rijtje in het slotbetoog. Daar worden we blij van.
Debatteren. John grijpt nog even terug op de bekende Aristoteles. De theorie van eeuwen geleden staat nog steeds als een huis. Het draait om ethos (houding), pathos (emotie of gevoel) en logos (argumenten). Om een goede debater te zijn of te worden weet je deze drie elementen op een juiste manier in te vullen.
John Bijl. Bij die naam willen we toch even extra stilstaan. In het alledaagse leven directeur van het Periklesinstituut, columnist Binnenlands Bestuur en politiek commentator NRC. Op donderdag 26 november bij ons te gast als trainer. Hij trok de studenten letterlijk en figuurlijk het debat in. Tijdens een bijna bloedstollend intro werden de partijen klaargestoomd voor het moment der waarheid. Er was geen ontkomen meer aan. Ja, onder zijn leiding werden er punten gemaakt, overwinningen gevierd en verliezen geleden. In eerste instantie wellicht wat onwennig en schoorvoetend, maar toen de studenten eenmaal de smaak te pakken hadden, in volle overgave.